Populaire Sporten
Alle Sporten
Toon alles

Ode aan de stilist: Guti

Sam Planting

Gepubliceerd 30/04/2020 om 16:40 GMT+2

In Ode aan de Stilist licht Eurosport wekelijks een voetbalheld uit het recente verleden uit. De enige voorwaarde: het moet een speler voor de absolute fijnproever zijn. Vandaag: Guti, een geflopte spits die als visionair op het middenveld eigenlijk té goed was om te passeren, maar die toch dikwijls moest wijken.

José Maria Gutiérrez Hernández, kortweg Guti

Foto: Eurosport

Op het eerste oog heeft José Maria Gutiérrez Hernández, voetbalnaam Guti, alles mee om een ware superster te worden. Een knappe kop, met schilderachtig blonde haren en een hagelwitte Prodent-glimlach. Geboren in de Madrileense voorstad Torrejón de Ardoz, vanaf zijn tiende spelend in de jeugdopleiding van Real, en doorgebroken (eind jaren negentig) in een tijdperk dat De Koninklijke zijn plek aan de absolute top van de internationale voetbalwereld weer stevig in handen heeft. En dan die linkervoet. Oh, die linkervoet. Een techniek, een balgevoel, een sierlijkheid waar elke pure voetballiefhebber een moord voor zou doen om maar één dag te kunnen bezitten. Vrijwel niets zo mooi in het voetbal als een uitgemeten steekpass - en Guti had de moeder aller steekpasses in zijn linkervoet verscholen zitten.
Maar voor een alom geliefde speler die drie keer de Champions League won, negen binnenlandse prijzen pakte en het maar liefst vijftien seizoenen volhield in de grootmacht van ‘s werelds grootste voetbalclub, kleeft er nog altijd een dikke, vette ‘wat als’-vraag aan de carrière van Guti. In een interview uit 2016 met de Spaanse krant AS vat Antonio Cassano, een van de grootste bad boys die het voetbal gekend heeft en in 2006/07 ploeggenoot bij Real, het verhaal van Guti zo samen: ‘Ik zal mijn vrienden altijd vertellen dat ik met twee van ‘s werelds vijf beste spelers heb samengespeeld: Zizou [Zidane] en Ronnie [Ronaldo]. Maar ik denk dat Guti, als hij er het juiste brein en de benodigde professionaliteit voor had gehad, de allerbeste speler ooit had kunnen zijn. Qua techniek kon hij alles, ál-les. Vanaf elke positie: achter de spitsen, voor de eigen verdediging, vanaf de vleugel - maakte niet uit. (...) Begrijp me niet verkeerd, het is een fantastisch aardige jongen - dat zal iedereen je zo vertellen. Maar de ene dag trainde hij goed, om het de volgende dag te laten afweten, en dan de dag erna te verdwijnen zonder dat iemand wist waar en wat hij uitspookte. Hij sprak nooit, hooguit drie keer in de anderhalf jaar dat ik hem meemaakte. Hij was niet te doorgronden.’
Guti stond te boek als een zeldzaam talent gedurende zijn tijd in La Fabrica, de bewierookte jeugdopleiding van Real Madrid. Maar als tiener domineerde hij op een andere wijze dan wij van de latere Guti gewend zouden zijn. In de jeugd stond Guti in de spits, waar hij jaarlijks joeg op de vele doelpuntenrecords die de iets oudere Raúl als jochie een periode eerder had laten optekenen.
picture

Guti en Raúl in het shirt van Real Madrid

Foto: Eurosport

Maar eenmaal in de hoofdmacht moest Guti zichzelf opnieuw uitvinden. Met Raúl en Fernando Morientes stonden er twee mateloos populaire spitsen voor hem in de pikorde die gespecialiseerd waren in iets wat Guti bij de grote jongens minder makkelijk afging: scoren. Toen Real in 2002 een monsterbedrag (46 miljoen euro) neertelde voor de komst van Ronaldo, die in diezelfde zomer Brazilië eigenhandig naar een WK-titel had geknald, wist Guti het zeker: wilde hij overleven bij zijn Real, dan moest dat in een andere rol. Hij richtte zijn blik op het middenveld.
Dat Guti slaagde in deze transformatie, mag een klein wonder heten. Een wonder dat verraadt hoe veel puur talent de linkspoot bezat. Want ten tijde van de komst van Ronaldo leefde Real vol in het Galacticós-tijdperk. De Madrilenen waren voor elke topvoetballer in de markt, en hadden met Luís Figo (2000), Zinédine Zidane (2001) en David Beckham (2003) drie van ‘s werelds beste (en duurste) creatievelingen aangetrokken.
picture

Teamfoto van Real Madrid, ook wel de Galacticos, in 2003

Foto: Eurosport

De zwijgzame, grillige Guti bleek aanzienlijk veelzijdiger dan men had aangenomen. Waar hij in 2000/01 nog met 18 goals eindelijk zijn draai leek te hebben gevonden als productieve schaduwspits, vond hij zichzelf nog geen jaar later terug als meest teruggetrokken spelende midmid op het duurste viermansmiddenveld dat de voetbalwereld ooit heeft gezien. Waar Guti in zijn jongste jaren de voetbalharten veroverde met schalkse steekpassjes achter de laatste lijn van de tegenstander, trof je hem nu vaker aan voor de eigen verdediging, waar hij met zijdenzachte aannames en een diep arsenaal aan verschillende soorten passes de Real-opbouw in goede banen leidde.
Toch zou Guti bij Real Madrid ook op het middenveld nooit één geheel seizoen de onomstreden eerste keuze zijn. Of het nou op de controleurspositie was (Thomas Gravesen, Mahamadou Diarra, Fernando Gago, Émerson) of op de creatievere posities (Robinho, Arjen Robben, Wesley Sneijder, Rafael van der Vaart), elke zomer was er wel weer een nieuwe miljoenenaankoop die hem zou beconcurreren om speeltijd. Ook in zijn piekjaren was Guti een voetballer van pieken en dalen, van briljante periodes afwisselen met langdurige verblijven op de reservebank. Zo viel uiteindelijk een van de beste linkerbenen in het moderne topvoetbal de twijfelachtige eer ten deel van supersub: een extreem fijnbesnaarde spelmaker die zijn momenten van grootste glorie vooral verdiende door wedstrijden te kantelen als risicovol spelende invaller.
Ook bij het Spaans nationaal voetbalteam viel Guti te vaak buiten de boot. Hij was dertig jaar oud - en had toen al de reputatie van een zeer grillige, onpeilbare persoonlijkheid - toen Spanje het landenvoetbal begon te domineren met het kenmerkende tiki-taka-voetbal.
picture

Guti en Carles Puyol tijdens een training van het Spaans nationale team

Foto: Eurosport

Waar je nog vrede kan hebben met het ontbreken van een plek voor Guti op een middenrif met Xavi, Andrès Iniesta, David Silva, Cesc Fabregàs en Xabi Alonso, blijft het met de kennis van nu een crime dat Guti-de-twintiger onder de bondscoaches vóór het succestijdperk (José Antonio Camacho en Iñaki Saéz) nooit een echte kans kreeg, omdat zij veteranen als Gaizka Mendieta, Juan Carlos Valerón en Luis Enrique steevast boven hem verkozen. Guti, misschien wel de mooiste Spaanse speler voor de opkomst van Xavi en Iniesta, kwam gedurende zijn loopbaan tot een schamel totaal van dertien interlands. En daarmee is een technicus met vijftien seizoenen in de hoofdmacht van ‘s werelds grootste club nog altijd een van de meest miskende spelers uit zijn tijd.
Meer dan 3 miljoen sportfans gebruiken inmiddels de app!
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws, resultaten en live sport
Download
Gerelateerde onderwerpen
Deel dit artikel
Advertentie
Advertentie