Populaire Sporten
Alle Sporten
Toon alles

Kroonieken | Hoe een Fransman na een ontsnapping van 217 kilometer De Ronde won

Felix Lowe

Geupdate 31/03/2022 om 18:25 GMT+2

Welkom bij aflevering vier van het tweede seizoen van Kroonieken. Een podcast met de mooiste wielerverhalen uit het verleden. Geschreven door Felix Lowe en verteld door mij, Karsten Kroon. Vandaag gaan we het hebben over hoe de Fransman Jacky Durand het klaarspeelde na een ontsnapping van 217 kilometer één van de grootste wedstrijden van het jaar te winnen: De Ronde van 1992

Kroonieken | Jacky Durand

Foto: Eurosport

Luister Kroonieken ook als podcast:
Spotify:https://spoti.fi/3wudI2P | Apple: https://apple.co/3ufN8bt
Jacky Durand zat in de Castorama ploeg die niet eens zijn beste renners had afgevaardigd naar de Ronde van Vlaanderen van 1992. En toch, met nog 217 km te gaan brak hij uit met nog drie renners. De Vlaamse partizanen waren met stomheid geslagen, toen een extatische Durand binnenkwam 48 seconden vóór de Zwitser Wegmüller. Hij was pas de derde Fransman die won in Vlaanderen, na Louison Bobet in 1955 en Jean Forestier het jaar erna.
De toen 25-jarige Durand was ook de eerste coureur in de geschiedenis van de Ronde die zegevierde na een lange solo. Hij legde de basis voor een reputatie: de ultieme Gallische lefgozer, specialist in de lange ontsnapping.
Biograaf van de Ronde Edward Pickering, zegt dat Durand’s zege die dag niet slechts het resultaat was van een gelukkige gok. Natuurlijk was de uitkomst uiterst onwaarschijnlijk, maar er was een plan en Durand voerde dat uit met bravoure.
Puur fysiek gezien houd ik Durand niet voor een Ronde winnaar, zegt Pickering. Op de traditionele manier, aanklampen bij de leiders, aanvallen op de Muur of de Bosberg en daar ’s werelds beste ééndagsrenners achter laten, had het hem nooit gelukt. Nee, hij ging mee met de juiste ontsnapping, hield het hoofd koel, had een beetje geluk. En won!
In zijn boek ‘De Ronde’, schildert Pickering Durand als een man met een luide stem, die lacht om zijn eigen grappen. Na een ontmoeting met hem bij een na-Tour criterium, schrijft Pickering: hij flirtte met de meisjes, drukte mannen de handen fijn en had ieders vanzelfsprekende aandacht. Leuk was het niet, maar het maakte wel indruk.”
Sinds Eddy Merckx frieten had besteld zonder mayo was Vlaanderen niet zo in shock geweest. Vóór die tijd had Durand geen echte klappers gemaakt. Hij was net begonnen aan zijn derde jaar bij Castorama en zijn palmares vermeldde slechts één zege: de Grand Prix d’Isbergues, in 1991.
Durand had zeker niet de illusie dat Vlaanderen winnen een makkie was. Bij zijn eerste deelname in 1991, gaf hij op bij de tweede ravitaillering. Zijn conclusie was dat succes in de Ronde voor een renner van zijn statuur niet weggelegd was.
Dromen van een overwinning in Vlaanderen had ik uit mijn hoofd gezet. Ik hoopte hem uit te rijden, zei Durand in 2011. Milaan-San Remo of Parijs-Roubaix uitrijden leek me wel haalbaar, maar de Ronde was een ander verhaal. En dat zeg ik niet omdat ik hem heb gewonnen. Echt, voor mij was het de zwaarste koers ter wereld, veel zwaarder dan Roubaix.
De staat van dienst in Vlaanderen van Franse renners en Franse ploegen was dermate armzalig dat Cyrille Guimard, teambaas van Castorama, die zelf als derde was geëindigd in 1971, een B-team had gestuurd dat weekend. Hij nam zijn ster-renners mee naar Bretagne naar de Grand Prix Rennes, met veel prestigieuzer en realistischer vooruitzichten voor de sponsor. Durand en wat andere B-renners werden naar Vlaanderen gestuurd als corvee.
Je wint een koers als de Ronde niet door mee te gaan in een vroege ontsnapping. Dat weet iedereen.
Het is verdomd moeilijk daar te winnen, zegt Pickering. Als je naar de erelijst kijkt, het zijn allemaal, zonder uitzondering, absolute klasbakken. Behalve Durand.
Dankzij een serie kasseihellingen en stroken ruwe kinderkoppen is de Ronde één langgerekte man-tegen-man knokpartij, een meedogenloze slijtageslag die het groepje der favorieten uitdunt tot de sterkste overblijft – zoals volgens velen het geval was in 2019 toen outsider Alberto Bettiol wegsprong op de Oude Kwaremont, 15 km vóór de streep.
Je kunt in de geschiedenis van de koers geen renner aanwijzen die zoveel geluk had als Durand, zegt Pickering. Zijn zege ligt de Vlamingen nog zwaar op de maag. Ze zien het als een opgestoken middelvinger op de erelijst.
In de aanval gaan was de tactiek die Durand bijna altijd benutte, zoveel dat Vélo, het wielermaandblad van L’Équipe maandelijks een “Jackymètre” publiceerde: het aantal kilometers dat hij alleen en vaak vruchteloos op kop had gereden. De eindstand van één jaar was eens 2.270 km.
Naast een aantal fameuze zeges, heeft dit Durand een bijzondere reputatie opgeleverd, die zijn talent hem nooit zou hebben bezorgd. Hij was het toonbeeld van de ontsnappings-specialist, de voorloper van figuren als Jens Voigt en Thomas de Gendt.
Durand was de eerste die er zijn handelsmerk van heeft gemaakt, volgens Pickering. Hij besefte terdege dat gegeven zijn fysieke talenten, hij nooit de zo gewenste roem zou vergaren als hij probeerde koersen te winnen op de manier waarop de klassiekerspecialisten dat deden.
Dankzij zijn rol als de “Grote Ontsnapper” kon Dudu zeker zijn van een flink aantal lucratieve na-Tour criteriums. Ook op andere manieren kon hij zijn faam verzilveren. Hij was mogelijk krankzinnig, maar zeker niet dom, volgens Pickering.
Durand formuleert het zelf anders. Hij houdt niet van coureurs die de Tour of het seizoen, soms zelfs een hele loopbaan uitrijden zonder één keer te hebben aangevallen. “Ik kom liever als laatste totaal kapot over de streep na honderd keer aanvallen dan dat ik finish als 25ste zonder het te hebben geprobeerd.”
De Winnaar van de Ronde van Vlaanderen is meestal iemand die kan wachten. Geduld is dan beter dan de ondoordachte impuls. In de 76ste editie van de Ronde speelde Durand het volgens zijn eigen regels.
Bijna miste hij de start vanwege slecht-passende klikpedalen. Hij overleefde het eerste hectische uur en brak uit het peloton in de 40ste van de 257 kilometer lange koers. Hij kreeg al gauw gezelschap van twee Belgische semi-professionals – Patrick Roelandt van de nietige Assur ploeg, Hervé Meyvisch van Carrera, en de ervaren Zwitserse solorijder Thomas Wegmüller. Diens aanwezigheid in het kwartet was essentieel. Hij was ploegmaat van Sean Kelly bij Festina, was 31 jaar oud, was 4 jaar geleden geëindigd als tweede in Parijs-Roubaix, en als 7de in 1990.
Na zijn tweede triomf in San Remo dat zelfde jaar droeg Kelly de trui van leider in de World Cup Wegmüller moest die dag voor de oude Kelly de weg plaveien naar de zege in het enige monument dat hem nog ontbrak.
Met een krachtpatser als Wegmüller in de ontsnapping hoefde Festina niet mee te doen in de jacht op de koplopers, maar het duurde niet lang of Panasonic – met Fondriest- en Buckler – met Edwig van Hooydonck – waren het vuile werk zat.
Kelly weet het nog goed. “Wegmuller was een van die coureurs die, eenmaal in een ontsnapping, nooit opgaf. Hij kon een hele dag vooruitrijden, werd nooit moe. Hij was heel belangrijk in die ontsnapping met Jacky.”
Ik zei meer dan eens tegen onze ploegleider van Festina: zorg dat die Thomas niet te hard gaat. Wie moet er uiteindelijk winnen? Maar Wegmüller was niet te stuiten. Hij bleef doorkachelen. Op die manier raakten we steeds verder achterop. En ik kon toch moeilijk mijn ploeg opdragen te gaan jagen op onze eigen man.
Ondertussen dacht de man die de ontsnapping op touw had gezet niet aan de zege, maar aan zo lang mogelijk overleven. “Toen ik aanviel, was dat niet om te winnen. Ik wilde de koers gewoon uitrijden. Mijn plan was de Oude Kwaremont te halen met een paar minuten voorsprong op het peloton.”
Toen het zo ver was op de Oude Kwaremont, hadden de vier koplopers een daverende voorsprong van 15 minuten. Op de eerste kasseiklim, de Tiegemberg, hadden ze nog 22 minuten.
Volgens Van Hooydonck was Wegmüller hun eerste zorg. “Die andere drie waren niet belangrijk”, zei hij later in het blad Cycle Sport. “Die twee Belgen zouden zeker het eind niet halen. Niemand had enig idee van Durand, niemand kende hem. Misschien hadden we wat rond moeten vragen. Normaal gesproken kun je een groep best 15 minuten geven, zelfs nog wat meer bij tegenwind. Maar het is uit de hand gelopen. Ik ben geen moment bang geweest dat ze niet meer te achterhalen waren.”
Na de Paterberg, de Hotond, de nieuwe Kruisberg, de Taaienberg en de Eikenberg, de zevende berg, was de voorsprong nog steeds een stevige 11 minuten.
In veel koersen is 20 minuten niet genoeg. Zeker in de Ronde, waar het heel snel gaat, als de grote ploegen gas gaan geven.
Maar omdat Festina niet mee deed, en de andere grote ploegen elkaar uitschakelden in een patstelling, werd het gat niet echt kleiner. Roelandt moest als eerste afhaken na de Volkegemberg en de Varent, gevolgd door Meyvisch toen er nog een uur koers was. Daar keeg Durand zijn fameuze inzinking.
Met nog zo’n 60 km te gaan, ervoer de Fransman een zwak moment dat 20 km duurde. Op zijn tandvlees kon hij aanklampen.
Ik denk dat Jacky ineens een hongerklop had. Wegmuller deed al het werk, deed het iets kalmer aan en wachtte tot hij wat gegeten had en was hersteld, zegt Kelly
“Dat komt vaker voor in deze lange klassiekers, vooral in zo’n lange ontsnapping, dat je je even wat minder voelt. Je eet iets, rust een beetje, en dan herstel je. Wegmüller begreep dat, werkte mee. Zo wastie, een goeie gast, soms te goed.”
Zeg dat wel, te goed.
De Zwitser moest een beslissing nemen. Er stonden nog vijf heuvels op het menu, waaronder de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg. Om die 60 km solo te gaan zou zijn doodvonnis kunnen betekenen.
In de afgelopen Jaren is de Ronde in een solo gewonnen door figuren als Bettiol, Niki Terpstra en Philippe Gilbert. Vooral de laatste was memorabel. Gilbert reed 55 km alleen. Maar Wegmüller had er al 150 km aan kop opzitten, en iedereen begrijpt zijn tegenzin om nog eens 60 km alleen naar de streep in Meerbeke te gaan.
Durand was heel eerlijk geweest over zijn inzinking. Hij zei sorry tegen Wegmüller en dat hij even niet kon overnemen. Als hij dat wel had gedaan zou hij de kans op succes verspelen. De voorsprong werd nu snel kleiner.
Pickering legt uit dat Wegmüller zijn gezel even ontzag in de hoop dat hij zou herstellen en nog wat zou betekenen voor hem in de finale:
“In die jaren was Wegmüller een grote naam en Durand betrekkelijk onbekend. De Zwitser’s eigen inschatting was: ik bewaar Durand, later kan hij van nut zijn. Op een gelijk speelveld was hij immers de betere renner. In een wielerkoers moet je soms ook je zwakke momenten timen, en Durand had geluk dat zijn zwakke moment kwam met nog 60 km te gaan.”
Durand doorstond zijn crisis en het leidende duo passeerde de Leberg, de Molenberg en de Berendries, en arriveerde in Geraardsbergen met nog vier minuten en nog 18 km.
Wegmuller was lief geweest voor Durand, weerstond de verleiding op de Muur te demarreren, en had er vertrouwen in hem op de Bosberg, de laatste klim, te lossen. Maar toen hij dat probeerde explodeerde hij zelf. Zijn maag speelde al op van een slok glucose die hij na de Muur had genomen. Durand had zijn benen teruggevonden, loste hem en was vertrokken.
“Wegmuller had gewoon pech dat zijn zwakke moment kwam op het cruciale punt in de koers en niet 50 km eerder,” zegt Pickering.
Titelverdediger Edwig van Hooydonck en de Italiaan Fondriest leidden de jacht. Maar ze hadden duidelijk Durand’s tweede adem onderschat, en de eenzame koploper rondde de Bosberg met twee minuten.
De ploegauto’s van Festina en Castorama kregen opdracht te wachten om de jagers ruimte te geven. Durand en Wegmuller kregen dus niets meer te horen, wat de spanning bij hen nog verhoogde.
In 2011 verklaarde Durand: Ik durfde pas aan de zege te denken ongeveer 10 km voor de meet nadat Wegmüller parkeerde op de Bosberg. Ik kreeg geen informatie over waar iedereen zat. Ik wist dat Van Hooydonck en Fondriest hadden aangevallen, maar de details waren tegenstrijdig. Had ik nu 1 of 2 of 3 minuten? Als je al 200 km aan de leiding gaat, ga je echt flink trager dan mannen als Van Hooydonck.”
Toen er nog drie km te gaan was, kwam de auto van de wedstrijddirecteur naast de eenzame koploper en iemand draaide het raampje open. Tweevoudig Rondewinnaar Eddy Merckx stak zijn hoofd naar buiten en sprak: “Je hebt de Ronde van Vlaanderen gewonnen, jongeman.”
Toen pas wist ik het: binnen! Ik zei tegen mezelf: Jacky, je hebt het voor mekaar: dit is de overval van de eeuw.
Ondanks een benauwd ogenblik toen hij bijna een wielerfan raakte die in de laatste bocht midden op de weg was beland, kwam zijn historische zege niet meer in gevaar. Hij rechtte zijn opvallende Castorama shirt – dat shirt dat leek op een tuinbroek – stak een vuist de lucht in en passeerde de streep na 14 heuvels, zes kasseistroken en meer dan 6 uur en 37 minuten in het zadel.
Zijn marge op Wegmüller was 48 seconden. Van Hooydonck klopte Fondriest in de sprint om plaats drie op nog eens 56 seconden. De Vlaamse fans waren en masse naar Meerbeke getrokken om een landgenoot de buit te zien grijpen, maar ze waren met stomme verbazing geslagen door deze onbekende coureur, nota bene uit Frankrijk!
“Men was totaal verbijsterd om mij te zien winnen”, zei Durand. “Wegmüller zouden ze nog wel geaccepteerd hebben – hij was een bekende rouleur. Hij had natuurlijk geen 5 sterren achter zijn naam, maar was wel een outsider. Dat kan een keer gebeuren. Maar een Fransoos die de Ronde van Vlaanderen wint? Van Hooydonck moest het worden, maar het werd Jacky Durand. Ik hoor het ze nog zeggen: Jacky wie? “.
“Natuurlijk was het een dreun voor de Vlaamse fans,” zegt Pickering. “Dat is logisch. Het is hun koers en ze zijn bloedfanatiek over hun koers en hun renners. Elk jaar zal en moet een Vlaming de Ronde winnen. Maar ik vond het prachtig. Dat is wielrennen, of Museeuw of Van Hooydonck nou wint, of deze Fransman”.
Nog even terug naar Guimard, de ploegbaas van Castorama. Hij zal best blij zijn geweest met de overwinning van Jean-Cyril Robin’s triomf in de GP Rennes, 600 km van Meerbeke, maar zijn beslissing om mee te reizen met zijn A-team naar Bretagne, ontnam de gevierde coach wel de kans getuige te zijn van mogelijk de grootste en onwaarschijnlijkste zege van zijn ploeg.
Zeker, onwaarschijnlijk, maar toch, verdiend?
Pickering: “De winnaar heeft altijd gelijk. Zonder uitzondering. Het is niet de sterkste, het is niet de man met de grootste longen of de machtigste benen. Het is de man die alle factoren in een koers weet te benutten en dan zijn wiel als eerste over de streep drukt.”
Durand heft knap geprofiteerd van een beoordelingsfout van de zogenaamde klassiekerspecialisten. De vier aan kop kregen gewoon veel te veel ruimte. 22 minuten. Normaal is dat geen probleem, maar het was lekker weer en de wind maakte het de kop niet zo moeilijk als anders.
“Dan was er de samenstelling van de groep. Zeker, Durand had een hele grote motor, maar Wegmüller was een ongelooflijk sterke renner en een onvermoeibaar werkpaard. Je kan wel zeggen dat Durand geluk had. Maar met even veel recht kun je zeggen dat de favorieten zo stom waren om die twee zo’n enorme voorsprong te laten nemen, in dat lekkere voorjaarsweertje.

Hoe ging het verder?

Het bleef geen feest. Twee jaar later, in 1993, eindigde Durand als 72ste in Vlaanderen en noteerde Johan Museeuw zijn eerste van drie zeges. Zeven jaar later werd de Fransman weer 72ste. In de tussenliggende jaren nam hij vier keer deel, drie maal zonder te finishen. Dit soort povere resultaten gaf hij ook te zien in zijn andere klassiekers. Na zijn triomf in 1991 was zijn beste notering een 20ste plek in de 21 monumenten die hij reed.
Natuurlijk was het geen middelmatige renner. Hij droeg ooit het geel in de Tour. Hij heeft Parijs-Tours gewonnen. Kortom een renner die zijn momenten uitkoos. Dat feestje in Vlaanderen was zeker ooit, maar nooit weer.
Durand haalde zijn Jackymètre weer van stal toen hij in de Franse NK in 1993 vroeg in de aanval ging en de voorsprong volhield tot de streep vóór zijn ploegmaat van Castorama Laurent Brochard.
Hij gokte ook weer goed in de Proloog van de Tour van 1995. Hij koos voor een vroege start. Na hem werden de favorieten uitgeschakeld voor de zege door een onverhoedse stortbui. Zo kreeg hij het geel toegespeeld.
Vier jaar later in 1999 won Lance Armstrong zijn eerste Tour. Durand was de Rode Lantaarn met een achterstand van 3 uur en 19 minuten op de Amerikaan. In één buitengewoon bizarre etappe viel Durand, ontwrichtte zijn schouder, stapte weer op, kwam in botsing met een ploegauto, en raakte met zijn been onder de wielen van een andere. Maar, tot ieders verbazing, reed hij de Tour toch uit. Hij werd uitgeroepen tot meest strijdlustige renner, wat hem ook geen windeieren heeft gelegd.
Hoe populair hij ook was in zijn land, zijn carrière was zeker niet van smetten vrij. In 1996 werd hij een maand geschorst voor een doping overtreding. Later stond zijn naam op een lijst van doping tests, gepubliceerd door de Franse senaat in juli 2013, die waren afgenomen in de Tour van 1998, jaren bewaard en in 2004 positief waren getest op EPO.
Hij werd uit de Tour van 2002 gezet vanwege hangen aan een auto in de beklimming naar Plateau de Beille in de Pyreneeën., een vergrijp dat renners in de bus wel vaker doen in een bergetappe. Hij had, naar verluidt, dit het jaar ervoor ook al gedaan.
Na zijn pensioen in 2005, volgde Durand de Tour als vertegenwoordiger van de winkelketen Champion. Al gauw werd hij televisie commentator voor Eurosport Frankrijk. Als behorend bij het vaste meubilair van de Ronde van Frankrijk werd hij kort geïnterviewd door zijn vriend en Eurosport-collega Bradley Wiggins, die op zijn onnavolgbare manier van achterop de motor de kijkers vertelde dat de Grote Ontsnapper zijn idool was, de renner die wel van een feestje hield en ook wel te omschrijven was als een ‘porno-ster’.
In totaal heeft Durand 18 profzeges op zijn naam, waarvan drie in de Tour, twee nationale titels en overwinningen in Parijs-Tours en Tro-Bro Léon. Maar zijn onwaarschijnlijke triomf in de Ronde van Vlaanderen blijft ons het langste bij. Tot de dag van vandaag is hij de derde – en laatste - Fransman die Vlaanderen knakte.
Zoals dat gaat met antihelden, werd Durand uiteindelijk door de Vlamingen in de armen gesloten. Ze zagen in hem een soort honorair Flandrien. In zijn nadagen reed hij voor Belgische teams, en, toen hij aangehouden werd vanwege te hard rijden, keek de dienstdoende agent van politie hem even diep in de ogen, sprak “U hebt de Ronde van Vlaanderen gewonnen in ‘92”, en liet hem gaan.
“Ik was jong, maar zoiets heb ik sinds die tijd nooit meer meegemaakt. Ik heb echt wel grote wedstrijden gewonnen, Parijs-Tours en zo, maar van die koersen wist ik dat ik ze kon winnen. Maar toen in Vlaanderen, toen deed ik iets wat eigenlijk onmogelijk was.”
Meer dan 3 miljoen sportfans gebruiken inmiddels de app!
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws, resultaten en live sport
Download
Deel dit artikel
Advertentie
Advertentie