Populaire Sporten
Alle Sporten
Toon alles

Kroonieken | Hoe Johan Museeuw vier jaar na zijn zware val in Wallers een natte Roubaix won

Eurosport
DoorEurosport

Geupdate 15/04/2022 om 14:40 GMT+2

Voor de najaarseditie van 2021 was het bijna twintig jaar geleden dat Parijs-Roubaix in de regen werd verreden. Johan Museeuw won die Hel van het Noorden, vier jaar nadat hij bijna zijn been was verloren na een zware val in het Bos van Wallers.

Re-Cycle, Paris Roubaix, Museeuw

Foto: Getty Images

De legendarische editie van 2002 was tot vorig jaar de laatste keer dat de fans konden genieten van een chaotische verregende uitgave van de Hel van het Noorden. Een editie die zijn naam alle eer aandeed: Johan Museeuw schreef geschiedenis en puber Tom Boonen werd meerderjarig ondanks een fluitconcert van zijn fans.
Glibberige kasseien in Noord Frankrijk zijn natuurlijk welbekend. Er zijn ettelijke andere verregende kasseikoersen geweest. De Nederlander Lars Boom won een doorweekte etappe 5 in de Tour de France van 2014 met zeven kasseistroken die normaal deel uitmaken van Parijs-Roubaix.
Op die regendag in juli 2014 noopte het barre weer de Tourorganisatie tot het inkorten van het parkoers. Slechts 15 km kinderhoofdjes bleven over, een schril contrast met de 51 km die dat voorjaar in Roubaix genomen moesten worden. Zelfs het beruchte Bos van Wallers sneuvelde, hoewel Wallers aankomstplaats was.
Hayman kwam dat jaar -2002 - buiten tijd binnen. Hij zei in het blad Rouleur in 2017: “Dankzij de regen werd een al beroemde koers nog beroemder.”
In 2002 gaf Vlaamse Leeuw Museeuw nog een laatste brul en braken een aantal Vlaamse welpen door, onder wie een vrijwel onbekende neoprof, ene Tom Boonen, die 15 jaar later dankzij Hayman naast zijn vijfde titel greep.
Een bemodderde Museeuw haalde de buit binnen na een ongelooflijke solo van 41 km en dat vier jaar nadat het met zijn loopbaan op een haar na gedaan was in vergelijkbaar zware omstandigheden.
De koers is al synoniem met masochistisch afzien door volwassen kerels die bereid zijn met gevaar voor lijf en leden met 60 km per uur voort te razen over smalle repen barbaars gelegde kinderkoppen waar je misschien ooit een ossenkar over kon sturen. Moet het dan ook nog regenen?
De gemiddelde neerslag in het voorjaar rond Lille, vlakbij Roubaix, is 144 mm. Lille is daarmee 13de van de 118 steden in Frankrijk. Naar Franse begrippen dus behoorlijk nat. In een blog van Inner Ring getiteld The Paris-Roubaix Rain Dance wordt de vraag beantwoord: “Waarom is het zo vaak droog in Parijs-Roubaix? Is dat raar, statistisch gezien? Heeft het te maken met klimaatverandering? Nee, het is eigenlijk normaal. Zeker, Roubaix ligt in een relatief natte streek. Gemiddeld valt er per jaar betrekkelijk veel. Maar de regio heeft een verrassend droog voorjaar.”
Het is dus heel simpel: maart en april zijn nu eenmaal de droogste maanden in die uithoek van Frankrijk. Sinds 2002 is er heus wel wat regen gevallen op Roubaix dag. Toen Boonen in 2012 zijn vierde titel binnenhaalde miezerde het wat, net genoeg om de bodem te bevochtigen. Er was dus geen modder, maar ook niet die oogkwellende stofwolken die ook zo bijdragen aan het spektakel als de regen uitblijft.
Niet dat regen op de kasseien altijd een slachting aanricht. Toen Boom die natte Touretappe won in 2014 waren er wel wat valpartijen, maar er was slechts één opgave: Chris Froome, omdat hij een dag eerder zijn pols had gekneusd en weer viel voor de kasseien bereikt waren.
Toen de Tour terugkwam in 2018 met een thriller etappe met 22 km kasseien die imponerend gewonnen werd door een herrezen John Degenkolb in Roubaix, waren er ettelijke valpartijen ondanks het warme weer. Ook hier ging Froome onderuit in een dramatische massale valpartij.
Maar het zijn de verregende edities van Parijs-Roubaix die het meest tot de verbeelding spreken. Wie herinnert zich niet de koers van 1994, toen slechts 47 renners de finish haalden vanwege de sneeuw van de dag ervoor en toen Moldaviër Andrei Tchmil aan het langste eind trok?
Peter Cossins, schrijver van The Monuments deed dat jaar voor het eerst verslag van de koers. Hij schrijft: Het was de complete chaos, het leek wel oorlog. Hij vindt dat Roubaix zonder regen een zekere leegheid schept zowel voor toeschouwers als voor renners.
“Er kwam een renner bij me die zei dat hij vier keer gevallen was. “Als ik drie keer gevallen was, had ik de koers kunnen winnen”. Dat was het gemiddelde. Dat gebeurt nu niet meer. De wedstrijd lijkt een stuk minder chaotisch dan toen, toen Bernard Hinault of Sean Kelly wonnen in de regen. Zo hoort het: Roubaix wordt uitgevochten in de regen. Dat het de laatste 18 jaar droog is geweest is, is eigenlijk te zot voor woorden.”

De honderdste uitgave, 2002

Vóór de start had iedereen het erover: de strijd zou gaan tussen de Belgen Johan Museeuw en Peter van Petegem, de Italiaan Andrea Tafi en de Amerikaan George Hincapie. Zij vormden de top vier van de Ronde van Vlaanderen een week eerder. Tafi won toen.
Hincapie had die woensdag plek drie behaald in Gent-Wevelgem. Hij was dus ook een uitgesproken favoriet voor de zege. Het jaar ervoor in 2001 was hij in Roubaix als vierde geëindigd. Het podium was toen in zijn geheel voor Domo Farm Frites met Servais Knaven, Johan Museeuw en Romans Vainsteins.
De moraal van Museeuw was bepaald laag. Geklopt worden door Tafi in de Ronde van Vlaanderen had hem serieus ontgoocheld. Zo dwars zat het hem dat hij de kans had gemist zijn roemruchte carrière te bekronen met een vierde zege in Vlaanderen dat hij hardop overwoog de wielersport vaarwel te zeggen en niet te gaan voor een derde Roubaix titel.
Eén renner werd door niemand als een serieuze bedreiging gezien, de neoprof Tom Boonen. Museeuw had met hem in de ontsnapping gezeten van de Classic Haribo datzelfde voorjaar en was ook al geïmponeerd door hem in de Omloop Het Volk en Kuurne-Brussel-Kuurne. “Dat heb ik nog niet veel neo's zien doen. Spijtig dat hij niet in mijn ploeg zit,“ zei hij toen.
Terwijl de meeste van zijn rivalen zich druk maakten om bandendruk en het weer, had de uiterst bijgelovige Museeuw zijn gebruikelijke ritueel vóór de wedstrijd afgewerkt. “Op donderdag, na de training, heb ik twee bidons gevuld met wijwater in de Sint Godelieve Abdij in Gistel, die ik zondagmorgen over mijn wielen uitgoot,” zei hij later in het Vlaamse blad Sportmagazine.
“Johans bijgeloof ging heel ver”, zegt zijn soigneur Dirk Nachtergaele. “Zaterdagavond moest ik zijn koersbroek desinfecteren en invetten. Ook sliep hij die nacht steeds in hetzelfde kamertje in dat kasteeltje iets buiten Compiègne waar we elk jaar logeerden. In de koers droeg hij steevast zijn favoriete onderhemd waarin hij al een aantal World Cup wedstrijden had gewonnen. Hij moest dan wel de naam van de vorige sponsor onleesbaar maken. En dan had hij ook nog de rozenkrans van de heilige Padre Pio, een relikwie die hij van een fan had gekregen in 1992.”
Toen de rozenkrans zoek was geraakt vóór de start, werd Museeuw zenuwachtig.
We doorzochten de hele bus, zegt zijn Domo ploegmaat Wilfried Cretskens. Goddank vonden we hem onder een stoelzitting. Hij was uit zijn zak gevallen. Nauwelijks vijf minuten later klonk het startschot.
Een bedrieglijk zonnetje bescheen de renners bij de start. Dat duurde niet lang. Zeven uur later hadden slechts 41 coureurs de velodroom van Roubaix gehaald binnen de tijdslimiet. Het dreigende zware wolkendek had veel deelnemers al vóór de eerste regen mentaal gesloopt.
In het blad Rouleur zei Hincapie over de natte en winderige weersverwachting: “Veel jongens kunnen daar niet tegen. Die worden wakker, kijken naar de lucht en zijn er klaar mee. Je koerst met een half peloton in plaats van een heel.”
Hincapie, vierde in Vlaanderen en derde in Gent-Wevelgem, was die dag kopman van US Postal. De jonge Boonen was een van zijn knechten. Boonen kreeg te horen dat hij mee moest in de ontsnapping. Zijn ploegbaas Dirk Demol had zelf Parijs-Roubaix gewonnen in 1988. Toen droeg de ontsnapping tot en met de velodroom.
In het frisse voorjaarszonnetje was Boonen één van de 33 renners die na een uur koers zich los maakten uit het peloton. Een stevige noordoostenwind en een lastige motregen had geleid tot ettelijke waaiers. Ook Museeuws ploegmaten Max van Heeswijk en Enrico Cassani, Cofidis wegkapitein Nico Mattan, een piepjonge Thomas Voeckler, Lotto knecht Hans de Clercq en Jacky Durand, de verrassende winnaar van de Ronde van Vlaanderen 10 jaar eerder, zaten mee.
Niemand kende hem echt en dus hoefde Boonen niet veel te doen. Men zag hem aan voor dat hulpje van Hincapie, die in de meute zat met zijn geharde US Postal kornuiten Floyd Landis en Antonio Cruz. Na twee uur koers, vóór de eerste kasseistrook bij Troisville, werd de motregen echte regen. De dag was al koud en winderig, maar nu vielen er serieuze buien en werden de kinderkoppen glibberig en link. De smalle wegen werden een modderbad.
Er zijn ettelijke lezenswaardige verslagen van die barbaarse dag. Alles bij elkaar geven die een betrouwbaar beeld. Maar elk slachtoffer noemen en alle valpartijen beschrijven zou meer tijd kosten dan de hele wedstrijd nog eens in zijn geheel over te doen.
Toen hij begon aan die kasseistrook bij Troisville en hard in de remmen moest vanwege een valpartij besefte de Brit Max Sciandri, het voorwiel haaks op het achterwiel, dat deze dag heel andere koek ging worden.
Ook in Rouleur zei Zuid-Afrikaan Robbie Hunter, die ook in de kopgroep zat: we hebben allemaal wel eens te maken gehad met wat nattigheid, maar als je een hele Parijs-Roubaix rijdt op al die zeiknatte kinderkoppies die onder de modder zitten en vol olie uit kapot gestoten auto’s, dan is niets daarmee te vergelijken. Je hebt geen idee hoe erg dat is als je het niet hebt meegemaakt.”
Dat Hunter’s Mapeiploeg en de Belgische Lottoploeg op nieuwe banden van Michelin reden hielp ook niet. Die waren alleen getest in droge omstandigheden. “Hartstikke waardeloos,” weet hij nog.
Boonen vergeleek later het rijden op modderkasseien met rijden op kasseien onder een laag groene zeep. Waar hij voordeel van had was zijn veldcross verleden. Hij was meer gewend aan deze condities dan vele anderen. Natuurlijk maak je zelf fouten, maar je ergste tegenstander is de tekortkomingen van je rivalen.
Ook hij laat zich horen in Rouleur: “Op die stroken, ben je niet alleen afhankelijk van je eigen vaardigheden, maar ook van die van die mannen vóór je. Dat maakt het helemaal link.”
Mathew Hayman reed die dag zijn derde Roubaix. Hij zegt:“Vallen hoort er nu eenmaal bij. Je moet je voorbereiden, niet op één of twee keer op je bakkes, maar een flink aantal. Het is supergevaarlijk, spekglad. Je ligt erbij voor je er erg in hebt.”
Ondanks de aanwezigheid van Boonen in de kopgroep zetten Landiz en Cruz namens US Postal de achtervolging in.
Na de eerste 10 kasseistroken, vlak vóór het Bos van Wallers of Arenberg, was de kopgroep van 33 uitgedund tot 12 renners, waaronder Boonen. De voorsprong was ruim 4 minuten. Mattan met name was zeer onder de indruk van zijn jeugdige landgenoot: Het leek wel alsof hij zijn 10e Parijs-Roubaix reed. Hij wist precies waar hij moest rijden en deed dat met gemak.”
Terwijl Cassani van Domo demarreerde uit de kopgroep, joeg Museeuw het tempo op in Arenberg. Hier had die afschuwelijke valpartij plaats gevonden in 1998. Als gevolg ervan was viezigheid zijn knie binnengedrongen. Dat leidde tot koudvuur en, op een haar na, amputatie.
Toen twee jaar later, in 2002, Museeuw als eerste, en dit voor de tweede keer, de streep kruiste in de velodroom, wees hij demonstratief op die knie.
“Zelfs de winnaar van de laatste Roubaix had een horror verhaal uit een vroegere verregende editie,” zegt wielerjournalist Shane Stokes. Hij vindt de fascinatie van fans met regen en kasseien grenzen aan perverse onverantwoordelijkheid.
“Ik ben tegen het idee dat renners gladiatoren zijn en dat zonder crashes een wedstrijd saai is,” zegt hij. “Ook al geeft het meer spektakel, we moeten aan die renners denken en niet vergeten dat het ook mensen zijn.”
In de helse uitgave van 2001, is de Fransman Philippe Gaumont ook zwaar gevallen op de glibberige kasseien van het Bos, waarbij hij het dijbeen verbrijzelde, een zoveelste herinnering aan de bijzondere uitdagingen als de hemelen zich openen.
picture

Philippe Gaumont

Foto: Eurosport

Dat Museeuw in 2002 het bos van Wallers gebruikte als lanceer-platform was een duidelijk bewijs dat hij een groot en onbevreesd kampioen was. In zijn spoor volgden zijn ploegmaat Servais Knaven, Hincapie, Sciandri, de Zwitser Steffen Wesemann en de Deen Lars Michaelsen. Deze laatste reed Roubaix als deel van een lollig vrijgezellen-weekend. Zes van zijn vrienden reden in een geaccrediteerde auto achter hem.
Het was een opsteker voor Museeuw dat zijn grote rivaal Tafi last had van koorts. Tafi kon niet meer doen dan achter de feiten aan hollen in een achtervolgende groep. Het selecte Museeuw groepje werd regelmatig aangevuld met renners die moesten lossen uit de kopgroep. Bij de tweede ravitaillering in Orchies bestond die nog uit zeven renners.
In de vijf-sterren strook van Mons-en-Pévèle, smolt de groep Museeuw samen met de kop. Toen spande de Belgische veteraan zijn spieren en demarreerde in sector 8 in Merignies met nog 45 km te gaan.
Natuurlijk is dat normaliter rijkelijk vroeg. Maar dat is taktiek. De dag ervoor wist ik niet dat ik al zo vroeg zou gaan. Als je je niet geweldig voelt, wacht je tot de finale. Maar ik voelde me fantastisch. Ik was 100% zeker dat ik de beste was.
Hincapie probeerde te reageren, maar, gaf hij later toe “mijn benen voelden als rubber”. Ondertussen gleed De Clercq weg op een olievlek, viel hard en brak zijn pols, hoewel hij dat op dat moment niet doorhad.
“De laatste 45 km reed ik met een gebroken pols,” zei hij in Rouleur. “Eerst rijd je op adrenaline. Maar je wordt moe en het is zo glad. Op de laatste strook kon ik alleen mijn rechterhand gebruiken om te sturen.
De jongste coureur in koers, Boonen, was aanvankelijk verrast door de aanval van Museeuw. Ook zijn wiel was weggegleden in de olie, en zo was er meteen een gaatje van 15 seconden. Hij ging op jacht met ploegmaat Hincapie. Domo ploegleider Wilfried Peeters schreeuwde in Museeuw’s oor: Doorrijden! Er komen er twee aan!” Hij zei er niet bij dat het twee man waren van US Postal. Dat zou de moraal van zijn man schaden.
Met snotstrepen over de modder op zijn vertrokken gezicht, bouwde Museeuw zijn voorsprong uit tot één minuut op de “twee Amerikanen”, zoals de Franse TV commentator ze abusievelijk noemde. De twee moesten uitwijken voor de auto van een official die vastzat in de blubber.
Toen één van de “Amerikanen” in een sloot belandde in sector 4 bij Camphin-en-Pévèle, gilde vader Boonen die naar de TV zat te kijken “Tom! Ik kon het verschil niet zien tussen de twee,” zei hij later tegen Sportmagazine. Maar het was niet zijn zoon, maar een uitgeputte Hincapie die daar lag te spartelen.
“Na die aanval van Museeuw, voelde ik de tank leeglopen, “zei Hincapie 10 jaar later. “In het begin, zweefde ik boven de kinderhoofdjes, maar Ik had te weinig aan in die kou, een beginnersfout. Ik kreeg het koud, en toen ik slipte, kon ik nauwelijks reageren. De resterende 18 km waren de langste ooit. Ik begrijp nog steeds niet hoe ik zesde geworden ben.”
Met zijn kopman in de sloot – “Nooit eerder ben ik zo helemaal atje, leeg, dood geweest”, zei Hincapie later in Rouleur – was Boonen even in twijfel: wachten of verder jagen op Museeuw – misschien zijn enige fout die dag. Hij besloot tot het tweede.
“Misschien had ik sneller moeten beslissen. Ik had al eerder twijfels over of George wel in mijn wiel kon blijven,” zei hij. Maar hij werd uitgefloten en met bier overgoten door Vlaamse supporters. De Franse TV commentator was niet de enige die de juiste nationaliteit had gemist van de jager op Museeuw.
Het enige dat kleur had aan Museeuw toen hij begon aan de derde en laatste vijf-sterren strook Carrefour de l'Arbre waren zijn rode lippen. Boonen had nu gezelschap van Wesemann, die was gecrasht en had moeten wisselen van fiets en schoenen.
Maar tussen hen ging het om plek twee. De voorsprong van Museeuw bleef groeien. Wat hem bezig hield was niet winnen of niet, maar hoe de zege te vieren. De 36 jarige veteraan had overwogen de streep te voet te kruisen en dan zijn fiets symbolisch aan een boom te hangen, als om te zeggen: ik kap ermee.
“Maar daar was ik nog niet aan toe,” vertelde hij Sportmagazine. “Dus op het allerlaatste moment besloot ik 10 vingers op te houden, één voor elke World Cup zege.” Zijn marge op de nummer twee Wesemann van 3’04” is nog steeds niet overtroffen.
“Dit was een droom. Twee jaar eerder was ik bijna een been kwijt. Na alles wat ik heb doorgemaakt is deze zege in Roubaix het mooiste, “ zei de Belg in tranen.
Deze derde triomf betekende dat hij drie andere na-oorlogse Roubaix winnaars evenaarde: de Italiaan Francesco Moser, en Eddy Merckx en Ric van Looy. Alleen Roger de Vlaeminck had vaker gewonnen. Zijn record zou gevenaard worden, niet door Museeuw, maar door de renner die die dag de allereerste steen legde voor een fantastisch monument.
Zijn laatste kilometers legde Tom Boonen af op een platte voorband. Hij werd derde in de velodroom na Wesemann. Voor het eerst na Lance Armstrong in die verregende WK van Oslo 1992 legde een neoprof beslag op een podiumplek in een grote eendagswedstrijd. Dit was ook twee plaatsen hoger dan Mister Roubaix De Vlaeminck zelf bij zijn debuut.
“Wat nog meer opvalt in die koers dan de zege van Museeuw en die natte narigheid is Tom Boonen. Niemand had tot die dag veel van hem gehoord,” zegt Peter Cossins. “Hij zou werken voor Hincapie. Hij zat in de ontsnapping, de kopmannen kwamen erbij, voor Hincapie was het een sof, maar Tommeke was niet te stuiten.”
Later zei Boonen in Rouleur dat zijn debuut in Parijs-Roubaix “één van de mooiste dagen was geweest die ik op de fiets heb meegemaakt. Ik was pas 21, niemand wist wie ik was.” Dat gold zeker voor die Vlaamse fans die hem met bier overgoten omdat hij Museeuw probeerde te achterhalen.
Van alle renners in de velodroom na de koers leek Boonen het meest monter. “Ik zag hem lopen, fris als een hoentje, terwijl grootheden als Hincapie en Zabel er bij sjokten als zombies.,” zei Walter Godefroot, directeur van de Telecomploeg van Wesemann.
Boonens klasse die dag stond buiten kijf. Winnaar Museeuw zelf kende geen twijfel aan wie het stokje van het Belgische wielrennen over te dragen.
“Ik wist dat het een geweldig talent was. Ik had hem al gevolgd sinds hij amateur was. Het is niet altijd zo dat een groot talent meteen wint. Maar ik zag meteen dat hij me kon volgen. Ik heb hem op het podium verteld dat hij de nieuwe klassiekerkoning zou zijn.”
Drie jaar later in 2005 won Boonen zijn eerste Parijs-Roubaix. Een week na zijn zege in de Ronde van Vlaanderen , klopte hij in de velodroom zijn vroegere ploeggenoot Hincapie en de Spanjaard Juan Antonio Flecha.
Het jaar erna werd hem de loef afgestoken door de Zwitserse krachtfabriek Fabian Cancellara, maar in 2008, 2009 en 2012 triomfeerde hij weer in de Hel van het Noorden, dat laatste jaar wederom als deel van een Vlaanderen-Roubaix dubbel. Met vier zeges stond hij nu naast De Vlaeminck.
Na een aantal mindere jaren was Boonen in 2016 vast van plan De Vlaeminck achter zich te laten met een vijfde titel, maar die eer werd hem door de neus geboord door een geïnspireerde Mat Hayman in een van de meest bloedstollende, hoewel droge, edities van de laatste tijd.
De koude douche in de vervallen kleedruimtes van het velodroom na dat modderbad in 2002 was “de eerste en de laatste keer dat ik me daar heb afgespoeld”, volgens Tommeke.
Museeuw eindigde als 33ste in 2003 toen Peter van Petegem met de bloemen mocht zwaaien. De 38 jarige veteraan deed beter in zijn laatste optreden in 2004. Hij werd toen 5de na de verrassende winnaar Magnus Backstedt, de reus uit Zweden. Die derde en laatste Roubaix titel zou zijn laatste overwinning in een monument blijken. Nog slechts vier zeges heeft hij nadien kunnen bijschrijven voor hij definitief in de remmen kneep.
Lars Michaelsen krabbelde overeind na een val en werd nog vijfde. Daarmee gaf hij zijn vrienden een tweede reden voor een feestje naast zijn aanstaande bruiloft. “Ik had na afloop geen idee dat ik er zo slecht uitzag, “ zei hij in Rouleur. “Ik heb gedoucht en we zijn toen ergens in de buurt gaan eten met een heleboel Belgisch bier, een vrijgezellenfeest, weet je wel.” De trouwerij volgde 14 dagen later.
Het lange wachten op regen in Roubaix duurde tot afgelopen najaar. Bijna twintig jaar waren verstreken sinds de besmeurde Museeuw zijn laatste brul deed schallen. Dat was echter een uitzonderlijke najaarseditie. Als je regen op de 2de zondag van april onmisbaar vindt en die regen blijft maar uit, word je stapelgek, zoals blijkt uit de massale smeekbedes om regen op Twitter in die week. Zonder regen is Roubaix Roubaix niet. Waarom is niet zo moeilijk te begrijpen.
Tweevoudig winnaar Sean Kelly, nu sport-commentator voor Eurosport, zegt: “Het ziet er allemaal veel dramatischer uit, als iedereen afziet in de stromende regen. Kijk naar de jaren dat de smurrie de renners onherkenbaar maakte. Je kon niet eens zien tot welke ploeg ze hoorden. Maar waar toeschouwers spektakel zien ervaren de renners de problemen en de gevaren.”
Zelfs Mathieu van der Poel, de rijzende ster die voorjaar 2020 zijn debuut maakte als wegrenner, doet mee aan de regendans. Hij zou niets liever doen dan een Parijs-Roubaix rijden “met regen, modder, stenen”.
Zijn al deze bedes om een verzopen en spectaculair Roubaix überhaupt redelijk? Stokes vindt van niet. Wielrennen, en zeker Parijs-Roubaix, is sowieso al gevaarlijk genoeg. “Het zal echt nog wel eens regenen in Roubaix, maar ik kan me echt opwinden over lieden die op Twitter laten weten: hoe meer nattigheid, hoe liever. Hoe meer valpartijen, hoe leuker. Ze zitten vanaf de bank te kijken, en hebben kennelijk niet het idee dat die renners mensen van vlees en bloed zijn.”
Journalist Daniel Friebe vindt dat de koers bij droog weer, als de snelheid hoger is, de echte wielerliefhebbers meer aanspreekt. “Ik heb het liefst warm droog weer, want Parijs-Roubaix is een koers waarvan de vaart heel direct door de TV camera’s tastbaar gemaakt wordt. Vooral bij goed weer, is het een nerveus gedoe vanaf de start. Dat vind ik mooi. Als het vies en nat is, voelt het al gauw als een matpartij en een slijtageslag. Dat kun je waarderen, maar ik zie liever iets anders.
Cossins is dat eens. De auteur van The Monuments ziet Parijs-Roubaix als een anachronisme, een retro-versie van iets dat ooit een buitengewoon sportgebeuren was. Hij zegt: “ Alsof je een wedstrijd Ajax tegen Anderlecht organiseert in stadion De Meer, in het tenue uit de tijd van Johan Cruijff, Jan Mulder en Pol van Himst.”
Nat of droog maakt niet uit, het is en blijft een verdomd moeilijke koers. Wat het weer ook is, spanning en onvoorspelbaarheid zijn gegarandeerd. Toen Hayman won, was het droog, en ik denk eraan terug als één van de mooiste Parijs-Roubaix edities ooit. Die zal ik niet licht vergeten.
Meer dan 3 miljoen sportfans gebruiken inmiddels de app!
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws, resultaten en live sport
Download
Gerelateerde onderwerpen
Deel dit artikel
Advertentie
Advertentie