Populaire Sporten
Alle Sporten
Toon alles

Kroonieken | Toen Eugène Christophe een tornado moest doorstaan om Milaan-San Remo te winnen

Sander Grasman

Gepubliceerd 18/03/2023 om 14:40 GMT+1

Voordat hij de eerste drager van een hele trui werd, overwon Eugene Christophe in 1910 bergen sneeuw, twaalf uur vrieskou en droeg hij zelfs de verkeerde broek op weg naar de zege in La Classicissima.

Eugène Christophe

Foto: Eurosport

Luister hier naar de podcast:
Bernard Hinaults overwinning in ‘Neige-Bastogne-Neige’ in 1980. Charly Gaul op Monte Bondone in 1958. Eddy Merckx op Tre Cime di Lavaredo in 1968. Ze vallen allemaal in het niet bij Christophes zege in San Remo.

PAS DES DOODS

De vierde Milaan-San Remo was wat de ingekorte editie van 2013 had kunnen zijn, ware het niet dat organisatoren tegenwoordig slechtweerprotocollen hanteren. Wat dat betreft is deze door sneeuwstormen verreden editie van meer dan honderd jaar geleden echt exemplarisch voor zijn tijd. Sindsdien werden er nooit meer zulke omstandigheden getrotseerd en dat zal waarschijnlijk ook nooit meer gebeuren.
Waar de renners tien jaar geleden in verwarmde bussen de besneeuwde toppen van de Passo del Turchino omzeilden, doorkruisten hun collega's honderd jaar eerder wat de latere winnaar zou omschrijven als de ‘Pas des Doods'.
Zij die nog niet hadden opgegeven sloegen sterke drank en eieren achterover en kauwden op gras om de vermoeidheid te verdringen, terwijl sneeuw en een ijzige wind hun verkleumde lichamen verlamden. Nadat hij onderweg had geschuild in een herberg en van de waard een nieuwe broek had meegekregen, kwam de Fransman Eugène Christophe 12,5 uur na zijn vertrek uit Milaan als eerste over de streep in San Remo. La Gazzetta noemde het niet zozeer een koers, als wel een 'strijd tegen de furieuze elementen'.
"Het is een bizar verhaal", zegt David Guenel, een Frans wielerhistoricus wiens laatste boek het leven beschrijft van een van Christophe generatiegenoten, Lucien Petit-Breton, in 1907 de eerste winnaar van Milaan-San Remo.
"De vierde editie van Milaan-San Remo was waarschijnlijk de zwaarste wielerwedstrijd ooit", vervolgt hij. "Christophe moest zes maanden herstellen - zoiets als Hinault na LBL in 1980, maar dan vele malen erger."
Christophe was de eerste van maar vier renners die de koers officieel uitreden. Drie anderen zouden later gediskwalificeerd worden, omdat ze delen per auto of trein hadden afgelegd. Je kan het ze eigenlijk nauwelijks kwalijk nemen, aangezien er zoveel sneeuw lag op de Turchino, dat de renners hun fiets hele stukken naar boven moesten duwen.
"Het klinkt als de idiootste koers ooit", zegt Peter Cossins, schrijver van het boek De Monumenten. "De renners waren helemaal niet voorbereid op wat ze die dag voor de kiezen kregen - slechts gehuld in wollen truien en korte broeken, zonder verdere bescherming tegen de elementen." Dit is het verhaal van een dag zoals we die nooit meer zullen zien in het moderne profwielrennen.

WIE WAS EUGÈNE CHRISTOPHE?

Eugene Christophe groeide op in de Parijse buitenwijk Malakoff. De Fransman is tegenwoordig vooral bekend als de eerste drager van een gele trui, maar hij was ook een begenadigd veldrijder. Iets wat hem die dag in Noord-Italië goed van pas zou komen. Verder was hij een notoire pechvogel. Tweemaal brak hij in het hooggebergte een voorvork van zijn fiets, waardoor hij steeds kilometers moest lopen met de fiets aan de hand en één keer moest hij zelfs eigenhandig zijn fiets in elkaar zetten op aanwijzingen van een plaatselijke smid, die hem vanwege de wedstrijdreglementen geen hand mocht uitsteken.
Daarnaast had hij de reputatie van een ijdeltuit. Christophe droeg altijd bijzonder strakke broeken en zijn snor werd met maniakale precisie bijgehouden. Het leverde hem de bijnaam 'Het Haantje' op.
Dit Haantje hield in een dagboek zeer nauwkeurig al zijn wieleravonturen bij. Hij schreef alles op; van indrukken en resultaten tot de kosten die hij had gemaakt. Zo ook over die inmiddels legendarische dag in 1910. Zijn verslag van die Milaan-San Remo werd een paar dagen na de koers afgedrukt in het tijdschrift Miroir des Sports en is tot op de dag van vandaag een van de belangrijkste bronnen over die helse rit.
In 2013, meer dan honderd jaar na dato en toevallig ook een jaar waarin La Primavera werd geteisterd door noodweer, publiceerde de Franse sportschrijver Jean-Paul Rey een boek over Christophes leven: Le Damné de la Route (vrij vertaald ‘De vervloekte renner’). Het boek is het resultaat van het nauwkeurig uitpluizen van onder meer die persoonlijke verslagen van Christophe zelf.
Maar het verhaal van Rey is ook sterk geromantiseerd, want het hoofdstuk waarin Christophes tocht over de Turchino wordt beschreven, bevat passages die niet opduiken in het stuk in Miroir des Sports of in andere bronnen die Cossins inzag voor zijn boek.
"Ik ben altijd wat wantrouwig als ik een wielerhistorische tekst van een Franse auteur lees, want ze hebben nogal de neiging om het een en ander te verzinnen en mensen woorden in de mond te leggen", zegt Cossins. "Je moet je steeds afvragen: hoeveel is hiervan waar? Alles, de helft, niks?"
Dat Christophes beschrijving van die Milaan-San Remo van 1910 ook nu nog vaak wordt aangehaald in wielerboeken bewijst wel hoezeer het verhaal tot de verbeelding spreekt. En dan te bedenken dat de Fransman zich nauwelijks kon voorbereiden op zijn helse overwinning. Slechts een week nadat hij het podium haalde in Parijs-Roubaix hoorde de Fransman namelijk van zijn ploegleider Alphonse Baugé dat hij zou debuteren in Milaan-San Remo.

WEERALARM

In het begin van de week was het weer nog goed geweest, maar het verslechterde naarmate de dag van de koers dichterbij kwam. Aan de vooravond wilden Eugene en zijn teamgenoot Gustave Garrigou, een ranke klimmer die drie jaar eerder - bij de eerste editie - tweede was geworden, het parcours verkennen, maar door het slechte weer moesten ze hun verkenning al na 30 kilometer staken.
Volgens de voorspellingen zou het 's nachts gaan sneeuwen op de Turchino. Christophes Franse teamgenoten maakten nog grapjes dat dit gunstig zou zijn voor hem en Octave Lapize, een andere bekende veldrijder in de Alcyon-ploeg. Omdat er ook regen en bijtende wind waren voorspeld in de Apennijnen, werd er nog overwogen de koers af te blazen, maar uiteindelijk zag de organisatie hiervan af.
De renners waren minder optimistisch. Uit angst voor die slechte weersverwachtingen verschenen er op die 3e april slechts 71 van de 256 deelnemers die zich hadden ingeschreven aan de start. Onder hen waren de vorige winnaar Luigi Ganna en de winnaar van 1908, de Belg Cyrille Van Hauwaert, een teamgenoot van Christophe.
Toen die ochtend bevestigd werd dat er een dik pak sneeuw bovenop de Turchino lag, kozen nog eens acht renners eieren voor hun geld en maakten rechtsomkeert terug naar hun warme hotel. Het peloton bestond dus uit niet meer dan 63 renners toen het uit Milaan vertrok. De witte, stoffige wegen waren veranderd in modder en bevroren blubber, waardoor het al hun stuurmanskunsten vergden om er met hoge snelheid doorheen te komen. Ondanks de zware omstandigheden werd er namelijk opmerkelijk hard gereden.
"We stuiterden door de sporen van voorgangers, reden waar kon in de berm - tot aan Pavia waren er om de 20 meter paaltjes geplaatst," schreef Christophe later in zijn verslag. "We reden de eerste 32 kilometer in 56 minuten; de 53 kilometer van Milaan naar Voghera in een uur en 50 minuten. De aanvallen volgden elkaar in razend tempo op en het leek meer op een course des primes [een puntenkoers] dan op een langeafstandswedstrijd."
Christophe bleef in het zog van zijn teamgenoot Ernest Paul, een etappewinnaar in de vorige Tour de France en halfbroer van de toenmalige Tourwinnaar François Faber. Toen ze de voet van de Turchino naderden, veranderden de hagel en ijzige regen in sneeuw.

PASSO DEL TURCHINO

Tegenwoordig heeft de Passo del Turchino, 26 kilometer lang en slechts 532 meter hoog, weinig invloed meer op de uitkomst van Milaan-San Remo. Bijna vergeten is de tijd waarin een elegante renner als Fausto Coppi de lange klim kon gebruiken als springplank voor solosucces aan de Ligurische kust.
"De Turchino speelt nu geen rol van betekenis meer", zegt Cossins. "Afgezien van het feit dat het wat jus uit de benen van de renners haalt, is het voor hen niet eens meer een zware klim. Tegenwoordig wordt Milaan-San Remo heel anders gereden: je moet overleven tot de Poggio, daar overheen komen, en dan heb je - als je ergens vooraan zit - een kans om te winnen."
In Cossins lange carrière als wielerjournalist heeft hij slechts één keer ter plaatse verslag gedaan van het eerste Monument van het seizoen: in 2013, het jaar waarin het onstuimige voorjaarsweer de renners in bussen deed stappen om de sneeuw te omzeilen.
"Ik herinner me dat ik op de snelweg parallel aan de Turchino-pas reed en me afvroeg of ik in mijn gehuurde Fiat Uno de top wel zou halen zo hard kwam de sneeuw naar beneden," herinnert hij zich.
Terug naar 1910. Christophe reed met zijn landgenoot Paul richting de klim. Allebei waren ze bereid de ander te laten rijden, als ze zelf uit veiligheidsoverweging maar hun eigen tempo konden blijven rijden. In de bevoorradingszone in Ovada hadden ze hun Vlaamse ploeggenoot Van Hauwaert gezien, die een voorsprong van drie minuten had, terwijl hij zijn handen opwarmde aan een kom thee. Ze hoorden ook dat Lapize had geweigerd door te gaan - ondanks dat hij met Ganna in een achtervolgende groep zat en niet ver achter Van Hauwaert reed -, omdat hij ervan overtuigd was dat de Turchino onbegaanbaar was.
"In de uren die volgden, dacht ik vaak terug naar die stomende mok thee die Van Hauwaerts handen opwarmde en betreurde ik het dat ik Lapizes voorbeeld niet gevolgd had", zegt Christophe in Jean-Paul Rey's geromantiseerde versie van de gebeurtenissen. Het is een mooie regel. Dacht Christophe er echt zo over? We zullen het nooit weten. Misschien.
De wolken trokken dicht en de temperatuur daalde. De sneeuw maakte het steeds moeilijker om de pedalen rond te draaien en veel renners kozen ervoor om met hun fiets over de schouder te voet verder te gaan. Christophe liet Paul al snel achter en zette zijn achtervolging op Ganna en Van Hauwaert voort in de Dantesque omstandigheden. Uit de duisternis zag hij al snel het onmiskenbare silhouet opdoemen van Luigi Ganna, de regerend winnaar.
"Zijn snor was veranderd in pluimen van ijs," zei Christophe via de waarschijnlijk aangedikte pen van Rey. "Hij was zo uitgeput dat hij zijn blik niet eens meer kon oprichten. Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik kreeg het er zelfs warm van. Voor even vergat ik de kou, de sneeuw en de wind en ik trapte harder op mijn pedalen."
In plaats van te denken aan het winnen van de race, stond Christophe nu in overlevingsmodus. Kort nadat hij Ganna was gepasseerd, kwam hij tot stilstand. Rey laat hem nadenken over hoe hij later hoorde dat andere renners in hun handen hadden geplast of het in hun broek hadden laten lopen om maar hun benen op te warmen - niet geheel onwaarschijnlijk gezien de omstandigheden.
"We waren geen mannen meer, maar dieren," schreef Christophe. In zijn eigen verslag sprak de 25-jarige Fransman over ‘bevroren vingers, gevoelloze voeten, stijve benen’. “Ik trilde onophoudelijk, dus ging ik maar afwisselend wandelen en rennen om mijn bloedsomloop op gang te krijgen. Het was guur en de wind maakte een zwaar, kreunend geluid. Ik zou bang zijn geweest als ik dit soort noodweer niet gewend was in het veldrijden."
Wat hem gaande hield, was de overtuiging dat als Ganna hem niet bijhaalde, dat betekende dat de Italiaan net zoveel, zo niet nog erger afzag. Van Hauwaert had inmiddels de top bereikt en was blijkbaar twee verbaasde skiërs gepasseerd op weg naar boven.

TUNNELVISIE

Christophe bleef knokken tot aan de top, waar hij op adem en temperatuur probeerde te komen in een oude spoorwegtunnel. Aan een ongelukkige soigneur die op de top gestationeerd was, vroeg hij hoe ver hij achter lag. Rey liet de man zes vingers opsteken, wat Christophe interpreteerde als zes minuten of zes renners (de laatste optie betekende in zijn gedachten dat hij geen kans meer maakte op de overwinning). Andere verslagen spreken van een gat van tien minuten.
Hoe dan ook duurde het blijkbaar toch niet lang voordat hij Van Hauwaert, de zogenaamde 'Wolf van Vlaanderen', tegenkwam, lopend naast zijn fiets, bedekt met een dik pak sneeuw. "Hij zei’: ‘Ik stop ermee’", zo herinnerde Christophe later. "Ik was daar ontzettend blij mee en bleef zelf maar gewoon doorgaan naar beneden, me een weg banend door de sneeuw. Het uitzicht was helemaal anders nu. Het landschap zag er prachtig uit in de sneeuw en de lucht was helder."
Maar dat goede gevoel sloeg al snel om, toen Christophe zelf in moeilijkheden kwam. Bij het duwen van zijn fiets door de stukken waar de sneeuw twintig centimeter diep was, kreeg hij last van maagkrampen. Langs de weg stortte hij ter aarde, bang dat zijn koers erop zat.
Wat er daarna gebeurde, is niet helemaal duidelijk - tekenend voor de verwarring die in die aanhoudende sneeuwstorm geheerst moet hebben. Volgens Rey heeft Christophe de krachten gebundeld met de schim van Van Hauwaert. De Belg, waarbij de ijspegels aan zijn snor hingen, was blijkbaar zijn schoenen verloren, die vast waren blijven zitten in een dichtgevroren gat in de weg: "Hij kon geen woord uitbrengen, was doodmoe. Hij probeerde te praten met zijn blauwe lippen, maar er kwamen slechts onverstaanbare geluidjes uit."
Christophe had dan nog wel zijn schoenen, maar zijn broek hing door de sneeuw op zijn dijen. Hij had ook geen gevoel meer in zijn vingers. Spoedig voegde Paul zich bij het tweetal, hoewel hij pas negentien minuten later over de top was gekomen. Ze liepen samen in stilte. Afdruipend, zoals het leger van Napoleon uit Rusland. "Het was weer net als bij de Berezina", verwijst ook Rey naar die beruchte nederlaag van de Franse keizer in de winter van 1812.
De drie leiders klommen terug op hun fietsen en daalden af met wisselend succes. Christophe nam afstand en bouwde een voorsprong op. Hij begon te denken aan wat het winnen van zo'n koers voor zijn carrière zou kunnen betekenen. "Ik vergat de pijn en dacht aan het als eerste bereiken van San Remo," zei hij. "Ik dacht aan mijn contract. Ik zou mijn salaris kunnen verdubbelen als ik won en er zou bovendien 300 francs aan prijzengeld zijn."
Terwijl hij droomde van glorie, zag hij plotseling een man die hem maande te stoppen en wees naar de rokende schoorsteen van een nabijgelegen huis. "Hij leidde me naar een piepkleine herberg. De waard ontdeed me van mijn kleren en wikkelde me in een deken. Ik mompelde 'acqua calda', warm water, en wees naar flessen rum. Ik deed wat lichamelijke oefeningen en begon weer gevoel terug te krijgen in mijn lichaam.

VAN HAUWAERT

"Ik was klaar om verder te gaan, maar de waard wilde er niets van weten en wees naar de nog steeds vallende sneeuw buiten. Niet lang daarna kwamen eerst Van Hauwaert en toen Ernest Paul binnen. Ze waren zo bevroren dat ze hun handen zowat in het vuur staken. Paul was zonder het te merken een schoen verloren."
De vraag wie nu daadwerkelijk een schoen verloor - Van Hauwaert of Paul - toont de twijfelachtige aard van Reys beschrijving. Hij beweerde namelijk dat het de Belg was die hiermee te kampen kreeg, terwijl het ooggetuigenverslag van de latere winnaar deze ellende toeschreef aan Paul. Misschien overkwam het beiden. Hoe dan ook, we mogen er wel vanuit gaan dat ze er beiden slecht aan toe waren toen ze de herberg binnenkwamen. Bovendien hadden ze stevige trek.
Cossins beschrijft Van Hauwaert als "deze stoere, typisch Belgische kerel, een beest op een fiets die geen woord sprak behalve Vlaams en alles at wat hem werd voorgezet". In dit geval maakte de herbergier een omelet voor hem klaar. Van Hauwaert at gulzig. Hij had besloten dat hij niet meer op de fiets zou stappen. Na 25 minuten, terwijl de herbergier bezig was met een toetje, zag Christophe - die de hele tijd uit zijn ooghoek de weg in de gaten had gehouden - beweging: "Ik zag vier renners voorbijkomen, of in ieder geval vier modderhopen. Ik besloot weer op te stappen."
Zowel Paul als Van Hauwaert zeiden dat hij gek was, terwijl de herbergier hem nauwelijks wilde laten gaan. Christophe stelde hem gerust door te beloven dat hij alleen naar Voltri zou afdalen, waar hij medische hulp zou zoeken of de trein naar San Remo zou nemen. Voordat hij vertrok, nam hij wat droge kleren mee, waaronder een nieuwe broek om zijn eigen kapotte broek te vervangen. De koers ging verder.
De vier Italiaanse leiders waren Pierino Albini, Giovanni Cocchi, Eberardo Pavesi en die verduivelde Ganna, de winnaar van de eerste Giro d'Italia in 1909, die Cossins beschrijft als "een absolute draak op de fiets, die altijd vals speelde en fans had die zijn rivalen aanvielen".
Verkwikt door zijn pauze - en in zijn nieuwe broek - haalde Christophe Cocchi en Pavesi nog in de afdaling in. Die laatste zou wel bij de verzorgingspost in Voltri opgeven. Terwijl hij de twee resterende koplopers achterna zat, hoorde Christophe de claxon van een auto achter zich. Het was zijn ploegleider Alphonse Baugé. Hier neemt Rey weer wat dichterlijke vrijheid.
"Wat ben je aan het doen, Cri-Cri?" laat Rey Baugé schreeuwen tegen zijn renner. "Waar zijn Ernest Paul en de Wolf? Ik dacht dat jullie aan de leiding lagen. We hebben op jullie gewacht, maar niets gezien."
"Jij hebt makkelijk praten!" antwoordde Christophe. "We hebben bijna het loodje gelegd op de Turchino. Waar was je toen we je nodig hadden?"
Het bleek dat de Alcyon-ploegleider en zijn chauffeur de Italianen op de klim gevolgd waren, omdat ze hen van vals spel verdachten. Ze zagen Ganna zijn fiets op de Atala-ploegwagen zetten en een stukje meeliften op de zijplank. Wanneer Christophe de leiders zou inhalen, droeg Baugé hem op, mocht hij niet bij hen blijven, maar erop en erover gaan, omdat ze duidelijk hun kruit verschoten hadden. Op dit punt - en nogmaals, dit is een onmogelijk te verifiëren verslag en waarschijnlijk alleen toegevoegd om er een beetje sjeu aan te geven - heeft Rey Christophe aan Baugé om een nieuwe broek laten vragen. De broek die hij van de herbergier had geleend zou te groot zijn geweest.

AAN KOP

Aan de rand van de stad Arenzano haalde Christophe Ganna en vervolgens Albini in, die hij allebei ook meteen achterliet. Er waren nog 120 kilometer te gaan tot de finish, maar Christophe voelde dat de overwinning binnen handbereik was. Bij de laatste controlepost in Savona, waar de enige leider genoot van een plak gruyèrekaas - nog een van Reys toevoegingen -, was zijn voorsprong opgelopen tot een verbluffende 15 minuten op Ganna en nog eens 11 minuten op Albini. Hij wisselde van fiets en nam er een die van zijn teamgenoot Louis Trousselier was geweest.
"Bij het controlepunt in Savona stonden de mensen ervan versteld mij alleen te zien," schreef Christophe later. "De menigte kende me niet. Ik stopte maar kort en nam Trousseliers reservefiets, omdat ik wist dat hij en Garrigou al voor Ovada waren uitgevallen. Ik was zeker van mijn overwinning en met nog maar 100 kilometer te gaan voelde ik hernieuwde energie. De gedachte de finish te halen bracht al mijn krachten terug."
De voorsprong was groot, maar dat betekent niet dat Christophe geen zorgen meer had. Ten eerste hing zijn broek zo laag dat zijn achterste regelmatig blootgesteld werd aan de elementen en de pijpen ervan raakten om de haverklap verstrikt in zijn ketting. Daarnaast was er de angst om te verdwalen, doordat het tapijt van sneeuw het landschap onherkenbaar maakte.
"Je kunt nu vrij gemakkelijk de weg langs de kust volgen, maar ik denk dat het destijds niet moeilijk was om te verdwalen of om op een zijpad te belanden zonder te weten waar je naartoe gaat," zegt Cossins. "Voordat je het weet, beklim je de Poggio, terwijl die destijds niet op de parcours lag!"
Toen Baugé zich liet terugzakken om ervoor te zorgen dat Ganna geen verdere trucs meer zou uithalen, kwam een fietsende local Christophe te hulp. Hij reed 20 kilometer met hem mee en zorgde ervoor dat hij op de juiste weg naar San Remo bleef. Bij het naderen van de stad moest hij talloze spoorwegovergangen oversteken - en elke keer vroeg hij de treinbewaker om te helpen zijn broek op te trekken. Uiteindelijk sneed hij de pijpen met een geleend mes af tot een korte broek en trok hij hem strak om zijn middel met een stuk touw.
Christophe volbracht de rit in 12 uur en 24 minuten. Bij binnenkomst was hij niet 100% zeker van zijn overwinning, omdat hij dacht dat hij buiten San Remo de verkeerde afslag had genomen. Met een gemiddelde snelheid van slechts 23 kilometer per uur blijft het tot op heden de langzaamste editie in de geschiedenis van de koers.
"Ik kwam flink achter op schema aan in San Remo," herinnerde hij zich. "Het was 6 uur 's avonds toen ik stopte onder het wapperende spandoek dat het einde van mijn lijdensweg markeerde." Op deze verklaring voegt Rey zoetsappig toe: "... maar vooral het begin van mijn carrière."

ROMANCE

Andere fantasierijke interpretaties komen niet van Rey, maar van een Italiaanse journalist genaamd Luca Pulsoni, die de koers beschreef in een artikel dat verscheen in Allez Magazine in 2018. Volgens dit verhaal warmde Christophe zich na de race eerst op door een ​​paar kopjes koffie te drinken.
"Plotseling ziet hij een mooie vrouw," gaat Pulsoni verder, "en het is liefde op het eerste gezicht. Ze kijken elkaar aan en delen een paar uitdagende glimlachen - en zijn snor, dat verleidelijke wapen van hem, maakt nog een slachtoffer. De twee belanden in de kamer van de vrouw en bedrijven de liefde." Hier heeft Pulsoni zelfs de brutaliteit om het volgende citaat aan Christophe toe te schrijven: "Alleen al vanwege haar schoonheid zou ik ter plekke met haar getrouwd zijn."
Maar dit was geen liefdesverhaal. Alles heeft een prijskaartje, en de winnaar van Milaan-San Remo zou dit afspraakje hebben moeten bekopen met zijn Alcyon-trui en een reserveband. Of misschien was de hele scène verzonnen en gebruikte Christophe die dingen om de barman te betalen voor zijn koffie? Wie weet. Elke keer dat het verhaal naverteld wordt, neemt het mysterieuzere vormen aan.
Volgens Pulsoni zou Christophe na dit alles weer zijn opgestapt en zijn teruggefietst naar de finishlijn waar nog altijd geen van zijn concurrenten gesignaleerd was. Hoe sterk het verhaal ook mag zijn, het zou wel kunnen, want de volgende renner die de finishlijn passeerde - die verduivelde Ganna -, kwam pas veertig minuten na de Fransman over de meet.
Cossins gelooft in ieder geval niks van Pulsoni’s lezing: "Op basis van wat ik heb gelezen," zegt hij, "had Christophe het zo koud dat hij het zelfs van pijn uitschreeuwde toen hij in bad stapte. Ik kan me niet voorstellen dat hij in staat was iemand te verleiden - behalve zichzelf."
Ganna kwam als tweede over de finish, maar werd later gediskwalificeerd vanwege het incident met de auto. Daardoor werd Cocchi uiteindelijk tweede, 1 uur en 1 minuut na Christophe en 16 minuten voor nummer drie, Giovanni Marchese. Een andere Italiaan, Enrico Sala, arriveerde iets meer dan twee uur later op de vierde (en officieel laatste) plaats. Cossins schrijft in zijn boek dat twee andere Italianen werden gediskwalificeerd: een voor het nemen van de trein tussen Pavia en Novi Ligure, en een renner genaamd Sante Goi, die buiten de tijdslimiet was gefinisht. Naar verluidt hebben de Italianen Albini en Pavesi San Remo nooit bereikt.
Hoe het afliep met Van Hauwaert is onduidelijk. In de ene versie zou niet Sala, maar hij vierde zijn geworden, in de andere werd hij gediskwalificeerd.
In het verslag van Rey ligt Christophe met Garrigou (die na zijn opgave op de Turchino de trein had genomen naar de finish) in bad in het Mollinarihotel te ontdooien als ploegleider Baugé de badkamer komt binnenstormen en uitroept: "Hier is je broek!"
"Te laat!" zou Christophe hebben geantwoord. "Kijk naar mijn bloederige achterwerk. Had je autopech ofzo?" Baugé legde vervolgens uit hoe ze betrokken waren geraakt bij een ruzie met Ganna en diens ploegleider, nadat ze de Italiaan hadden zien liften op weg naar San Remo. Dit zou misschien verklaren hoe de regerend kampioen genoeg kon herstellen om nog een tweede plaats te behalen.
Christophes Franse teamgenoten deelden niet mee in de feestvreugde. Zij vonden dat dat wat hij had gewonnen eigenlijk nauwelijks een wielerwedstrijd genoemd kon worden. Toen Cri-Cri de volgende avond werd uitgenodigd voor een speciaal banket, klaagden ze bitter dat ze naar Parijs terug wilden gaan.
"Wat moeten wij dan doen terwijl hij de hele dag door de stad paradeert?" vroegen ze zich af in De vervloekte renner. Alleen Van Hauwaert feliciteerde zijn teamgenoot in gebroken Frans. En toen Christophe onder de druk van zijn teamgenoten bezweek en de uitnodiging voor het feest afsloeg, was het de Vlaamse oud-winnaar die hem ervan overtuigde dat dat een verkeerde keuze was door hem het gouden horloge te tonen dat hij twee jaar eerder als prijs had ontvangen.
Toen Christophe vervolgens zijn beslissing wilde terugdraaien, was het al te laat - de gastheren hadden andere afspraken gemaakt. Volgens Ernest Paul, de andere renner die toevlucht had gezocht in de herberg, was Christophe daarna zo van streek en beschaamd dat hij erop stond dat zijn contract werd verscheurd.
De volgende dag opende La Gazzetta dello Sport met de kop: "Een sneeuwstorm van regen en wind veroorzaakt chaos. Christophe de beste van de weinige overlevenden." Eén van de oprichters van de roze krant, Eugenio Costamagna, schreef met veel bombarie: "Slechts één man, ongetwijfeld gezegend met een bovengemiddelde dosis inhoud, doorstond alle valkuilen, elke brute uiting van de natuur op haar ruigst. Het is een Fransman, een zoon van het grote Latijnse ras, een sterke man die ieder die deze sport liefheeft zich vol bewondering zal moeten herinneren. Zijn prestatie op deze afschuwelijke dag staat symbool voor de strijd tussen mens en de woeste natuur ."
Volgens het verslag van Rey kwam de Italiaanse pers ook met de volgende lofzang op de winnaar: "Het lijkt erop dat Christophe van het soort man is dat door niets kan worden omvergeworpen, dat doorstoot tot aan de dood - dat is de exacte term - en dat weet hoe ze alle lijden, elke fysieke en mentale ontbering, elk obstakel dat op hen afkomt, kunnen overwinnen, zolang er een kans is op een beetje glorie aan het einde van een inspanning die voor sommigen aanzienlijk groter was dan voor anderen. Hij is kortom een man van staal."

WAT ER DAARNA GEBEURDE

Alcyon verdubbelde inderdaad Christophes salaris, maar zijn doorbraak kwam hem duur te staan. De Fransman moest een maand in het ziekenhuis doorbrengen om te herstellen van zijn bevroren handen en verdere lichamelijke schade door de bittere kou. Het duurde nog eens zes maanden voordat hij volledig hersteld was en pas twee jaar later deed hij weer mee om de prijzen. "Twee jaar zonder succes, miserabel achteraan in het peloton", mopperde hij later.
In de Tour van 1912 leek Christophe dan eindelijk weer terug op zijn oude niveau. Dankzij drie opeenvolgende triomfen in de Alpen, waaronder de langste solo-ontsnapping ooit, won hij die Ronde zelfs bijna. Een jaar later werd hij beroemd vanwege die vorkbreuk in de afdaling van de Tourmalet. Na een 10 kilometer lange voettocht naar Sainte-Marie de Campan moest hij daar zelf de reparatie uitvoeren - om vervolgens alsnog gestraft te worden omdat hij een jongen had toegestaan de blaasbalg te bedienen (wat ook gezien werd als hulp van buitenaf).
Nog twee keer zou een gebroken vork Christophe de kans ontnemen om de Tour te winnen - waardoor we hem mogen beschouwen als een van de meest ongelukkige renners in de geschiedenis van die koers. De eerste keer was in 1919 toen Christophe, de eerste man die de legendarische Maillot Jaune droeg, die trui verloor op de voorlaatste dag. De tweede keer was in 1922 in de Pyreneeën. Nu werd hij gedwongen een fiets te lenen van een priester. Christophe was inderdaad vervloekt, aan de titel van Reys boeks was in ieder geval geen woord gelogen.
Al met al was het echter Christophes eerste professionele overwinning in de sneeuwstorm op weg naar San Remo die dit alles mogelijk maakte. De omstandigheden van die epische triomf in 1910 deden ook de groeiende reputatie van Milaan-San Remo goed en de Italiaanse voorjaarskoers zou in de volgende jaren uitgroeien tot een van de grootste eendagsraces op de wielerkalender en een van de vijf klassiekers die beschouwd mag worden als Monument.
Na nog twee Franse overwinningen - Gustave Garrigou in 1911 en Henri Pélissier in 1912 - maakte een Franse krant de bijtende opmerking dat "zelfs een middelmatige Franse renner de Italianen kan verslaan". In 1913 werd de Belg Odile Defraye de eerste regerende Tour de France-winnaar die aan de start verscheen - en de status van de koers werd onderstreept toen hij prompt won, wat hij vooraf al had voorspeld te zullen doen. Maar deze hoogmoed zou zijn val inluiden, want hierna won hij geen enkele belangrijke koers meer.
Een tijd van Italiaanse hegemonie brak aan, die duurde tot het midden van de jaren vijftig, waarin kampioenen als Costante Girardengo, Gino Bartali en Fausto Coppi de koers samen 13 keer wonnen. Maar nooit won iemand meer Milaan-San Remo op dezelfde heroïsche manier als Eugène Christophe in 1910.
Won de Fransman de zwaarste koers aller tijden? Het is onmogelijk dat met zekerheid te zeggen, vooral omdat er zo weinig foto's bestaan van wat er die dag gebeurde, maar wielerhistoricus David Guénel is overtuigd van wel. “Het was zeker veel erger”, zegt hij, “dan de overwinning in de sneeuw van Hinault in 1980 in Luik-Bastenaken-Luik, waarna de Das jarenlang het gevoel in zijn handen kwijtraakte en waaraan hij een gammele knie overhield.
"Ik ben geen groot fan van die allesomvattende voorzichtigheid die vandaag de dag ons leven regeert", zegt Guénel over het Extreme Weather Protocol dat er bijvoorbeeld voor zorgde dat in 2013 de Turchino vanwege sneeuw uit Milaan-San Remo werd gehaald. "Ik denk dat we in geval van slecht weer de renners moeten laten beslissen of ze willen doorgaan of stoppen - vooral in klassieke koersen. Organisatoren, de UCI en teammanagers willen gewoon geen risico nemen, iets wat we in de moderne maatschappij überhaupt uit ons leven lijken te willen bannen.
"Maar naar mijn mening zijn dit soort momenten, waarbij renners als Eugène Christophe tot het uiterste werden gedreven, juist wat wielrennen zo uniek maakt en de geschiedenis van de sport zo verbazingwekkend en mooi. Het is triest om te bedenken dat om zo'n koers als de Milaan-San Remo van 1910 opnieuw te beleven, we aangewezen zijn op geschiedenisboeken of, als we geluk hebben, oude beelden."
Kroonieken is een podcast van Eurosport– geschreven door Felix Lowe en verteld door Karsten Kroon. Vertaling en eindredactie is van Sander Grasman, productie door Fabian Kollau. Meer stukjes wielerhistorie van Felix zijn te vinden op Twitter via @SaddleBlaze. Als je Karsten wilt volgen kan dat via @karstenkroon op Twitter. Eurosport volg je via @Eurosport_NL. Bovendien vind je ons op Instagram en Facebook.
Meer dan 3 miljoen sportfans gebruiken inmiddels de app!
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws, resultaten en live sport
Download
Gerelateerde onderwerpen
Deel dit artikel
Advertentie
Advertentie