Tour de France | Nieuw duel in de maak tussen Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar - Analyse parcours

Waar Jonas Vingegaard gebaat is bij lange uitputtende beklimmingen, houdt Pogacar juist van explosieve aankomsten. Allebei komen zij in de Tour de France van 2024 aan hun trekken. De Sloveen zal in de eerste week al een gat willen slaan. Voor Vingegaard lijkt het tweede deel op zijn lijf geschreven.

Grote beslissende verschillen lijken er pas te ontstaan wanneer de renners aan het einde van de tweede week richting de Pyreneeën trekken, het terrein van Vingegaard dus. De veertiende etappe voert de renners over de Tourmalet, de Hourquette d’Ancizan en de Pla d’Adet.

Een dag later (op Quatorze Juillet) ligt de finish op de Plateau de Beille, nadat eerst al de Col de Peyresourde, Col de Mente, Col de Portret-d'Aspet en Col d'Agnes zijn beklommen. Vooral de slotklim is een kolfje naar de hand van Vingegaard. De Plateau de Beille is bijna 16 kilometer lang en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 7,9 procent. Het zou niet voor het eerst zijn dat Pogacar breekt tijdens een uitputtingsslag.

De vraag is natuurlijk hoe de verschillen in het klassement zijn wanneer de renners aan de Pyreneeën beginnen. Vingegaard zal vooral scherp moeten zijn in de eerste week om niet op achterstand te geraken. Na een pittig heuvelachtig openingsweekend moet het peloton in de vierde etappe al de Galibier over. Dan blijkt voor het eerst hoe het is gesteld met de klimbenen van de favorieten.

Nog interessanter is de graveletappe op de negende koersdag. Een ongelukje of pech zit in een klein hoekje tijdens deze rit met start en finish in Troyes. De veelzijdige Pogacar zal ongetwijfeld kansen zien om tijd te pakken. De Deense titelverdediger heeft bij het toekomstige Visma-Lease a bike natuurlijk wel een uitstekende ploeg om zich heen om de schade in elk geval te beperken.

Daarvoor hebben de renners al een tijdrit afgewerkt naar Gevrey-Chambertin. Zowel Vingegaard als Pogacar heeft het in zich om op dit heuvelachtige parcours geweldig uit te halen. Met Primoz Roglic en Remco Evenepoel hebben zij natuurlijk enorme concurrentie, dus kan ook een van deze twee renners na de eerste week het geel dragen en zich serieus melden voor de strijd om de eindwinst.

Uiteindelijk valt de beslissing voor het geel in de laatste drie etappes. Op vrijdag 19 juli staat er een korte, maar bijzonder zware rit op het programma met de finish op de Isola 2000. Vervolgens kunnen de klimmers voor het laatst voor verschil zorgen in de twintigste etappe richting de Col de la Couillole. In Parijs-Nice van dit jaar ging het peloton deze slotklim al over. Toen wist Pogacar Vingegaard te verslaan. Dat geeft de Sloveen ongetwijfeld vertrouwen.

Dat de Tour de France eens niet eindigt met een massasprint, maakt de ontknoping extra interessant. De renners moeten de beklimmingen van de slotweek goed hebben verteerd om op zondag 21 juli nog één keer te pieken in een tijdrit van Monaco naar Nice. Na een uitputtingsslag van drie weken kunnen de verhoudingen wel eens heel anders liggen dan dat wij ze nu inschatten.

De favorieten zijn in hun eerste reactie blij met het parcours, maar vrezen de gravelrit. "Ik vind het een heel boeiend parcours", analyseerde Vingegaard voor de camera van Eurosport. "Zeker de derde week ziet er erg zwaar uit, maar dat ligt mij wel."

Bij Wielerflits voegde hij daar aan toe. "Wanneer een favoriet in de gravelrit vijf minuten verliest, zou ik dat heel jammer vinden. Als ploeg moeten wij hier goed op voorbereid zijn."

Evenepoel laat in Het Laatste Nieuws een soortgelijk geluid horen. "Ik vind zo'n rit niet nodig. Er worden al aparte events en kampioenschappen voor gravel georganiseerd. Maar het zijn altijd de renners zelf die de risico’s creëren. Hoe zot je bijvoorbeeld door een bocht draait, dat kan beslissend zijn."

Pogacar denkt dat de beslissing voor het geel pas laat valt, zo liet hij weten aan L'Equipe. "Het is geen klassiek einde van de Tour de France waar je misschien maar één moeilijke etappe hebt in de laatste drie dagen. Dit keer zijn de laatste drie ritten extreem zwaar zo zonder de Champs-Elysées."

Voor de sprinters lijkt de Tour de France van 2024 een zware beproeving te worden. Pas in de derde etappe in Turijn komen zij aan bod. De gele trui is dan al uit beeld. Vervolgens krijgen zij nieuwe kansen in etappe vijf, zes, twaalf en dertien.

In de slotweek is de kers op de taart op de Champs-Elysées verdwenen. De vraag is welke sprinters dan nog tot het uiterste willen gaan om alle zware beklimmingen te overleven.

De laatste echte kans lijken zij te krijgen in de vlakke rit (etappe 16) naar Nîmes. Etappe 18 kan ook een sprint worden, maar gezien het klimwerk onderweg, moet je wel over klimbenen beschikken om dan nog vooraan in de koers te zitten.

Het is daarom logisch dat Mark Cavendish niet direct enthousiast was bij het zien van het parcours. De Britse sprinter heeft er nog een jaar aan vastgeplakt om alsnog zijn 35ste etappezege in de Tour de France te bemachtigen en daarmee alleen recordhouder te worden. Hij ziet dat zijn opdracht niet gemakkelijker is geworden.

"Het wordt een hele zware Tour. Ik ben een beetje in shock", sprak hij direct na de parcourspresentatie. "Er zijn zeker een paar sprintmogelijkheden, maar het probleem is dat je wel eerst in de buurt van de streep moet komen."

Ook in 2024 is de Tour de France weer live te zien op Eurosport. Kijk je liever zonder reclame? Stream dan via discovery+ en mis geen seconde van de koers!